Cultivatierichtlijnen per geslacht:

 

Belangrijkste kweekrichtlijnen voor Pleione

 

Temperatuur: De meeste soorten en hybriden zijn bestand tegen vriesweer en verdragen temperaturen tussen -5 en +28 C°. Afgezien van enkele soorten die in de herfst tot bloei komen, hebben pleiones een koude winterrust nodig met temperaturen tussen -5 en +10 C° en dat voor twee tot drie maanden om tot een goed resultaat te komen. Veel soorten doen het goed bij wat vriesweer in de winter, onder voorwaarde dat ze droog blijven. Het helpt ook om ongedierte onder controle te houden. Pleiones kunnen niet tegen hitte in de zomer. Voorzie daarom in genoeg vochtigheid bij warme temperaturen. Als uw serres te warm zouden worden, zet de pleiones dan op een koele en schaduwrijke plaats buiten.

 

Licht: U mag de pleiones in volle zon zetten tussen de maanden november en februari. Tijdens de groeifase zijn koele en schaduwrijke omgevingen beter, hoewel ochtendzon nooit kwaad kan.

 

  

Vochtigheid: Het is noodzakelijk om de planten droog te houden in de koude rustperiodes. Omdat ze in de natuur tijdens het regenseizoen,  moesson, bij ons tijdens de zomerpiek,  een overvloed aan water nodig krijgen. Wanneer de scheuten beginnen te groeien, moeten ze geleidelijk aan ook meer water krijgen. Tijdens de groeifase mogen de planten niet zonder water komen te staan aangezien de dunne niet vertakte wortels dan kunnen afsterven en achteraf ook niet hergroeien. We adviseren u om het water niet boven op de potten te gieten zolang de bloemen nog niet verwelkt zijn. Gevoelige soorten kunt u onderaan de pot ( schaaltje) water geven totdat de nieuwe bladeren volledig ontwikkeld zijn.

  

Compost: Omdat ze erg tolerant zijn, doen de meeste soorten het goed met een compost van boomschors, kwarts, puimsteen of perliet en pas gevallen eiken- en beukenbladeren en wat veenmos, drood of levend, die min of meer gelijk versneden zijn.  Het is ook bewezen dat een laag levend mos op de pot erg goed is voor gevoelige soorten. Vele soorten zijn zeer zoutgevoelig ( P.forrestii, P. grandiflora, P.albiflora...) en vereisen daarom een compost van enkel boomschors/sphagnum en kwarts, en een weinig beukenblad als bemesting. Gebruik ook potten uit kunststof in plaats van terracotta in dit geval.

Verpotting: Om de twee jaar, in de winter en ten laatste in februari, net voor het groeien start.

Water: wij adviseren om regenwater te gebruiken, tenminste voor de zoutgevoelige soorten. Anders is kraanwater van goede kwaliteit met een laag zoutgehalte en chloorarm een goed alternatief. Zuurstofrijk water is essentieel.

Bemesting: Niet bemesten voor de nieuwe wortels goed en wel ontwikkeld zijn. Voor de meesten soorten kan dit ergens vanaf juli. U kunt tot 10 slow release mest korrels gebruiken voor snel groeiende hybriden of een chemische meststof van goede kwaliteit die u in water oplost en over de planten sproeit. Zoutgevoelige soorten ( forrestii, grandiflora, albiflora, scopulorum en yunnanense hebben maar zeer weinig, of beter nog geen bemesting nodig, eventueel  laat in het groeiseizoen en bij voorkeur rijk aan kalium en enkel nitraat als stikstof bron.

Bescherming:  Dit zijn erg sterke planten. Mijten, bladluizen, slakken en naaktslakken kunnen wat problemen veroorzaken bij de start van het groeistadium en moeten dus onder controle gehouden worden. Wel is het belangrijk dat u virus en mijtvrije planten aanschaft om te vermijden dat uw collectie besmet wordt. Ook altijd de groeiomstandigheden goed gebalanceerd  houden, vooral de verhouding temperatuur – vochtigheid.

Belangrijkste kweekrichtlijnen voor ophrys en andere mediterrane soorten

Temperatuur: De meeste soorten en hybriden zijn bestand tegen vriesweer en verdragen temperaturen tussen -5 C° en +35C°. Ze groeien allemaal tijdens de winter en hebben hun rustperiode  in de zomer.

Licht: Liefst volle zon tijdens de groeifase van de herfst tot de winter en schaduw tijdens de rustperiode in de zomer. Voor streken boven de 50° breedtegraad adviseren we tijdens de wintermaanden bijverlichting van UV-rijk kunstlicht. Zo moedigt u de groei aan en hebben de planten een veel betere afweer tegen ziektes.

Vochtigheid: Wanneer de planten groeien, houdt u ze gelijkmatig vochtig, nooit nat! U zet de planten best buiten in volle zon en laat de septemberregens het groeiproces in gang zetten. Laat ze nooit uitdrogen tijdens de groeifase want dat zorgt ervoor dat de planten te vroeg in hun rustfase komen. Hou ze quasi droog tijdens de zomerrust, sproei zeer weinig, ongeveer gelijk aan wat ze van de ochtenddauw zouden krijgen.

Compost: Afhankelijk van de soort met of zonder kalksteen of oesterschelpen. Mengelingen moeten goed waterdoorlatend zijn met weinig watervasthoudende substanties. Gebruik een mix die voor de ene helft uit een grind , mergel, of tufsteen. Voeg daarbij nog wat organisch vrije leem of klei, niet meer dan 10%. Als organische bestanddelen kunt u pas gevallen eiken- of beukenbladeren gebruiken, maar ook niet meer dan 5%.De beste resultaten worden echter bekomen door grond van een rijp en schraal grasland te gebruiken verrijkt zoals hierboven beschreven.

Verpotting: Best in juli of augustus. Gebruik potten die extra ruim en groot zijn en hou de planten verschillende jaren in diezelfde potten.Terracotta poten ingebed in grof zand ( rivierzand) werkt zeer goed.

Water:  Regenwater is aan te raden, anders chloorvrij kraantjeswater van goede kwaliteit. Laat het regenwater al het zout dat in september opgebouwd werd wegspoelen zodat u nieuwe bemesting kunt gebruiken wanneer de nieuwe groei goed ontwikkeld is.

Bemesting: weinig, enkele slow release korrels per pot, weg van de groeiende planten en aangebracht in de eerste helft van november.

Bescherming: Sommige soorten zijn gevoelig. De grootste fout die u kunt maken, is water op de kroon van de planten gieten tijdens koude, donkere en natte dagen. Preventieve bescherming met systemische fungicides is aangewezenwanneer uw serres gesloten blijven tijdens donkere vorst dagen . Geef de planten anders zoveel mogelijk lucht en licht. Soms moeten bladluizen ook onder controle gehouden worden.

Belangrijkste richtlijnen voor Epipactis:

Temperatuur: De meeste soorten en hybriden zijn bestand tegen vriesweer en verdragen temperaturen tussen -15 C° en +35 C°. Sommige hybriden hebben in de winter tijdens een strenge vorst wat bescherming nodig wanneer één van de ouders van mediterrane oorsprong is. Rest ons eigenlijk één hoofdregel: hou de wortels koel in alle omstandigheden, let hier extra op in de zomermaanden. De wortelstokken van Epipactis groeien naar de diepte voor verkoeling !

Licht: Epipactis is zeer tolerant, meestal is vol zonlicht het beste en tijdens de middag is bescherming niet vereist. Schaduw is ook mogelijk, maar u krijg je wel minder bloemen.

Vochtigheid: Wanneer de planten groeien, houdt u de bodem vochtig tot nat, zelfs helemaal verzadigd/ondergedompeld tijdens de koude rust periode. In volle zomer daarentegen mogen ze niet te nat worden, zo loopt u het risico op een anaërobe  (zuurstofloze?) bodem.

Compost: Ook hier zijn de planten zeer tolerant, zolang  u de pH-waarde neutral houdt, tussen 5.5 en 7. Om in een goede waterhuishouding te voorzien, kunt u verschillende bestanddelen gebruiken zoals grind van puimsteen, grof zand, leem en klei (maximum 10%), turf, moerasbodem, sphagnum, kokosturf en oesterschelpen. Organische stoffen houdt u best onder de 20%.

Verpotting: Jaarlijks of tweejaarlijks in de herft, winter en lente wanneer de planten in rust zijn, of in de late lente wanneer de planten volgroeid zijn.

Water: regenwater is aan te raden, anders kraantjeswater van goede kwaliteit en zonder chloor. Het is van essentieel belang dat het water zuurstofrijk is.

Bemesting: Epipactis is een gemakkelijk en sterk groeiend orchideeëngeslacht dat meer bemesting nodig heeft dan anderen soorten. U mag tijdens de groeifase dus zeker chemische bemesting van goede kwaliteit gebruiken, opgelost in water als een surplus. Als basisbemesting gebruiken wij één keer in het jaar slow release korrels, 10 per volwassen plant in de lente wanneer scheuten aan de oppervlakte verschijnen.

Bescherming: Dit zijn erg sterke planten. Bladluizen veroorzaken slechts zelden problemen als de groeiomstandigheden niet in balans zijn. Een kleine groei en gele bladeren verschijnen soms wanneer er iets mis is met de pH-waarde van de bodem of met de voedingsstoffenbeschikbaarheid. Ook kunnen groene chicaden in de late zomer wat schade veroorzaken.

Belangrijkste kweekrichtlijnen voor Disa, de meest intens gekleurde orchidee!.

Temperatuur: Best geen vriesweer, temperaturen tussen 0° C en 35° C, de wortels altijd onder 25° C.

Licht: Geef Disa’s zoveel mogelijk licht, maar vermijd dat hun wortels daardoor zouden opwarmen. Zet hen in de winterperiode in volle zon. Voor landen die boven de 50 e  breedtegraad  liggen, is het aan te raden om de disa’s tijdens de winter wat extra ondersteuning te bieden met een UV-rijk kunstlicht. Beschut de planten in de zomer voor niet meer dan 50%.

Vochtigheid:  Op zijn minst 50% luchtvochtigheid. De compost moet ook altijd vochtig zijn en mag nooit uitdrogen.

compost: Disas zijn eigenlijk " waterplant orchideeën "zuiver gewassen kwartszand, aquariumzand, deeltjes van 1 tot 2 mm, 2 tot 5 mm voor een goede waterdoorstroming en bedekking. Sphagnum, turf, perliet en kunstof zoals Oasis en schuim kunnen ook gebruikt worden in mengelingen maar ze destabiliseren de pH-waarde wel na een tijdje. Let zeer goed op het zout dat zich opbouwt in het mengsel. Regelmatig spoelen met water met een laag zoutgehalte is noodzakelijk.

Verpotting: na de bloeiperiode wanneer oude scheuten afsterven en nieuwe al voldoende ontwikkeld zijn.

Water: De belangrijkste factor in disa-cultuur is het zeer lage zoutgehalte. Dat bevindt zich altijd onder 250µ Siemens geleidbaarheid, meststoffen inbegrepen. De pH-waarde van het water moet altijd tussen 4.5 en 6.5 liggen, ideaal  is 5.4 voor zowel het irrigatiewater als de afvloeiing.

Bemesting: U gebruikt het best een chemische meststof van hoge kwaliteit, opgelost in water tot 200 µ Siemens in de groeifase en niet meer dan 100 µ Siemens in de winter en gedurende één maand na de bloeiperiode ( afsterffase oude plant ).

Bescherming: Vermijd ongedierte en ziektes door de planten van goed gebalanceerde groeicondities te voorzien en voor zoveel mogelijk luchtbeweging te zorgen. Wanneer uw serre of veranda tijdens de winter voor een langere periode gesloten is, is enige bescherming met systemische fungiciden zeker welkom. Gebruik wel nooit sterke oplossingen, Disa-bladeren zijn erg gevoelig. Insecten kunnen gemakkelijk onder controle gehouden worden door vleesetende planten (zij hebben dezelfde groeicondities nodig) en lijmvallen/plakstrips. Wanneer de planten het niet goed doen, kunt u hen enkele keren volledig onderdompelen in zuurstofrijk en zoutarm water of regenwater van 10 tot 15 °C om zo alle zouten weg te spoelen. Dit is de beste heling voor ongezonde gestresseerde Disa’s, geeft altijd zeer goed resultaat.

Belangrijkste kweekrichtlijnen voor Orchis en Dactylorhiza

Temperatuur: De meeste inheemse soorten zijn bestand tegen vriesweer en verdragen temperaturen tussen -15 en +35 C°. Ze houden vooral van de belangrijke verschillen tussen dag- en nachttemperatuur.

Licht: Meestal vol zonlicht, een bescherming tijdens het middaguur is niet nodig.

Vochtigheid: afhankelijk van de soort houdt u ze meestal vochtig tijdens de groeifase. De meeste Dactylorhiza’s verdragen een vochtige omgeving tijdens het groeien en kunnen zelfs volledig ondergedompeld worden tijdens de winter. Vanaf het midden tot het einde van de zomer houden ze van bodems die een beetje uitdrogen.

Compost: Tuinbodems stelt u best samen uit zand, klei of leem met een open en organische bedeking (turf, bladeren, mos) en weinig organisch materiaal onderaan. Bij de samenstelling van een open en goed waterdoorstromende compostmengeling voor potplanten, is het beter om puimsteen- en/of kwartskiezels te gebruiken. Ook leem zonder organisch materiaal of gestructureerde klei mag u toevoegen, maar niet meer dan 10%.

Verpotting: U verpot de planten best in de herfst, winter of lente wanneer ze nog slapen. Anders verpot u ze in de late lente wanneer de scheuten volgroeid zijn.

Water: Wij raden regenwater aan of indien dat niet gaat, kraantjeswater van goede kwaliteit zonder chloor.

Bemesting: Besmesting is enkel nodig voor potplanten. Eénmaal per jaar, wanneer de scheuten volgroeid zijn, voegt u slow release mestkorrels toe, 2 tot 5 per plant. Voor de meeste terrestrische orchideeën is het ook goed om het opgebouwde zout weg te spoelen voor ze in rust gaan.

Bescherming: Een goede luchtbeweging en open groeicondities, sterk licht en hevige temperatuurdaling ‘s nachts zijn essentieel. Soms moeten slakken en bladluizen onder controle gehouden worden. Vrij groeiende dactylorhizas in tuinen kunnen onderhevig zijn aan grote schommelingen in aantal, het zogenaamde zwartrot.  Dit komt meestal voor bij bepaalde weersomstandigheden en bij de oudere planten die door groei en afsterfcyclyus, plaatselijk een veel rijkere bodem krijgen waar bacteriën inplaats van schimmels de overhand halen. Bacteriën vernietigen dan de meeste oudere planten terwijl zaailingen en jonge planten ongemoeid blijven. De boodschap blijft hier ook, verschraal en zeker niet bemesten. Hoe schraler hoe meer eigen schimmel gestimuleerd wordt, en hoe beter de plant dan eigen afweer heeft tegen bacterierot.

Belangrijkste kweekrichtlijnen voor  Cypripedium.

Temperatuur: een koele temperatuur, meestal tussen – 15° C en + 25° C. De meeste soorten zijn bestand tegen vriesweer tijdens de rustperiode.  Eens het groeien start, is vorst wel erg schadelijk. Een hoge temperatuur aan de wortels (meer dan 25° C) in de zomer is doodsoorzaak nummer één!  Stabiele en koude wintertemperaturen doen de planten goed. Het is daarnaast van cruciaal belang dat de wortels constant koel blijven.

Licht: Vol zonlicht in de ochtend zolang de temperatuur laag blijft, in de namiddag altijd schaduw. Laat het licht de bodem nooit opwarmen en gebruik een gepaste bodembedekking, gevallen blad, mos varens .

Vochtigheid: De meeste planten, afhankelijk van de soort, houden van een vochtige groeiomgeving, niet nat. Tijdens de rustperiode zijn eerder droge bodems beter. De luchtvochtigheid moet ten minste 50% zijn tijdens de groeifase.

Compost: Afhankelijk van de soort, zuur of alkalisch,  met of zonder kalksteen of oesterschelpen. De compost moet altijd goed waterdoorlatend zijn en als hij niet zuur is, altijd met zo min mogelijk organische stoffen, niet meer dan 10 %. Mix van puimsteen, grind, kiezels, grof zand, perlite,  Seramis en goed gestructureerde klei of leem (kan niet vloeibaar worden). Als organische stoffen kunt u sphagnum,  pas gevallen bladeren en vijverplantenaarde(geen turf, ook geen coccos peat) gebruiken. Een afdekking met een passend ruw type van mos, dennennaalden, sphagnum of eiken-/beukenbladeren komt de compost alleen maar ten goede.

Verpotting: Cypripedium groeit het best op een koele plaats in de tuin, bij een muur aan de noorderkant bijvoorbeeld.  U mag ze verplanten in de herfst of lente wanneer ze nog in rust zijn of in de zomer na het bloeien wanneer de scheuten volgroeid zijn. Wanneer u de planten in potten wil kweken, gebruikt u best heel brede en wijde potten en laat u hen daar verschillende jaren (niet meer dan 5 jaar) in staan. Door met regenwater het opgebouwde zout weg te spoelen en hen een soort van bedekking met vers substraat te geven voor de rustperiode, helpt u uw planten een goede gezondheid te behouden.

Water: Goede waterkwaliteit is essentieel. Het beste water voor orchideeën is altijd regenwater al is chloor- en zout arm leidingwater ook mogelijk. De pH van het water is hier minder van belang omdat zoutarm water nauwelijks of geen invloed heeft op de pH van de compost. Voldoende vocht tijdens groeifase, eerder droog tijdens de rust.

Bemesting: Het makkelijkst te gebruiken zijn de zogenaamde ‘slow release’ meststofkorrels. Deze worden bij voorkeur éénmaal per jaar, wanneer de scheuten goed ontwikkeld zijn, gebruikt. We raden 5 tot 10 korrels aan, aan de rand van de pot, niet op de wortelstok.  Voor de meeste terrestrische orchideeën lijken de kortetermijnresultaten van de bemesting erg veelbelovend, maar u moet de zoutophoping die de groei van bacteriën aanmoedigt, proberen vermijden. Zij kunnen namelijk de hele plant in snel tempo vernietigen wanneer de natuurlijke schimmels van de orchidee zodanig verzwakt worden dat de bacteriën nauwelijks weerstand ondervinden .  Eigenlijk werkt de fungus van de orchidee als een antilichaam tegen bedreigende ziektes.

Bescherming:  Hybriden en kunstmatig gekweekte planten zijn veel resistenter. Slakken en naaktslakken moeten onder controle gehouden worden wanneer nieuwe scheuten zich ontwikkelen. Wanneer u bladluizen opmerkt, moet u hen meteen vernietigen. Ze zetten de deur open voor andere schadelijke ziektes die de plant vaak het leven kosten. Hoge temperaturen en vochtigheid tijdens de rustperiode kunnen voor een onmiddellijke verrotting zorgen. Gevoelige soorten hebben dus eens bescherming nodig tijdens de winterregens. Goed gebalanceerde groeicondities en een open lucht kunnen alleen maar voordelig zijn.